donderdag 16 december 2010

Karakterdiepte

Het blijkt toch wel erg moeilijk te zijn om een boek te herlezen en tegelijkertijd erover te bloggen. Ik merk dat mijn vorige bericht al bijna drie maanden oud is; in tussentijd heb ik wel voortgelezen, maar dat ging traag. Steeds waren er nieuwe boeken die om aandacht vroegen - of, in sommige gevallen schreeuwden. Lezen geeft ook steeds zin om méér te gaan lezen.

In de nieuwe winkel van Het Paard van Troje in de Antwerpse Volkstraat - die eerst een paar maanden functioneert als outletstore (vroeger zeiden we 'ramsj' maar dat is niet meer zo hip) - in Het Paard van Troje dus, kocht ik voor amper 7,50 euro het mooie boek 'Geschiedenis van de Russische literatuur' van professor Emmanuel Waegemans. Eigenlijk is het gewoon een mooi uitgegeven cursus, maar echt de moeite waard voor wie meer wil weten over de voorgangers en navolgers van Tolstoy, Dostoevsky en de anderen. En dus: kopen, lezen, en Tolstoy zelf die blijft weer even liggen. 'De Leesziekte' werd dat in het achttiende-eeuwse Duitsland genoemd: een verslaving. Meer. Méér! MEER!

Vereist het dus al enige discipline om bij Tolstoy te blijven en verder te lezen in Oorlog & Vrede, het schrijven over dat lezen is nog veel moeilijker. Ik lees voornamelijk 's avonds in bed (ongezond, ik weet het, hopelijk heb ik over niet al te lange tijd een echte leesfauteuil), wat het bijzonder onpraktisch maakt om zelfs de beste ideeën coherent op papier te zetten om er later een blogtekst van te maken. Misschien was dit toch niet zo'n geweldig goed idee...

In elk geval, van enkele van die aantekeningen herinner ik me enkele dagen later toch nog genoeg om erover te vertellen. Vandaag wil ik het hebben over de karakterdiepte van Tolstoy. Tolstoy is een meester in het neerzetten van personages: met enkele trekjes wordt duidelijk met wat voor iemand we te maken hebben. Tolstoy moet een geweldig goed observator geweest zijn. Het is meesterlijk te zien hoe hij met allerlei subtiliteiten de personages introduceert, én ze laat evolueren. Dat is natuurlijk het duidelijkst bij de hoofdfiguren: Pierre Bezoechov, Andrej Bolkonski en de stilaan opgroeiende Natasja Rostov. Maar ook kleinere karakters zoals Berg en Vera zijn duidelijk veranderd wanneer ze, na honderden bladzijden, terug opduiken. Hun karakters worden niet ver uitgewerkt, we weten niet precies hoe ze leven en denken, maar toch zijn ze van vlees en bloed: je kan je voorstellen hoe ze zijn, je kan dat wat Tolstoy niet vertelt zelf invullen naar eigen goeddunken, maar binnen de krijtlijnen die hij heeft uitgezet.

Er is echter één uitzondering, één personage dat regelmatig opduikt maar toch nooit menselijk wordt: Dolochov. Dolochov vertegenwoordigt het immorele in de mens, hij speelt de rol van Mefistofeles. Hij is een gewetenloos officier die gokwedstrijden organiseert waarbij hij steevast vals speelt, en waarmee hij de jonge Nikolai Rostov de financiële afgrond induwt. Er lopen in Oorlog & Vrede wel meer 'slechteriken' rond, maar hij spant de kroon.

Dat wordt duidelijk als we hem vergelijken met zijn goede vriend, Anatole Koeragin, de broer van de verdorven Hélène, vrouw van Pierre Bezoechov. Anatole is een playboy van de zuiverste soort, hij verleidt vrouwen zonder zich iets van de gevolgen aan te trekken. Maar Tolstoy vertelt wel waarom dat zo is: Anatole is er zich absoluut niet van bewust dat hij iets verkeerds doet. Ook al kunnen we voor deze man geen sympathie opbrengen, we krijgen wel inzicht in wat hem drijft. Dat ontbreekt bij Dolochov helemaal.

Ik ben nu op een kantelmoment in de roman terechtgekomen (één van de vele moet ik zeggen). Tijdens een voorstelling in de opera is Natasja, die al haast een jaar smachtend wacht op haar verloofde Andrej Bolkonski, smoorverliefd geworden op Anatole Koeragin. De edele Bolkonski is op slag vergeten, en de naïve Natasja, die altijd de lieveling van de lezer is geweest, verandert in onze ogen in een hardvochtig kreng. Natuurlijk is het vooral de naïviteit die ons vroeger zo charmeerde, die ervoor zorgt dat ze niet gewapend is tegen de charmes van sprookjesprins Anatole.

Het wordt helemaal erg wanneer Anatole, met de hulp van Dolochov, een schaking op poten zet. Hij wil Natasja ontvoeren en een schertshuwelijk met haar aangaan (want, o schande, hij is eigenlijk al getrouwd, met een Pools boerenmeisje dat hij tijdens een veldtocht had verleid en bezwangerd). In deze hele onderneming is Dolochov de uitvoerende instantie: hij zorgt voor de onscrupuleuze priester die het valse huwelijk zal voltrekken, hij zorgt voor de koets, de paarden en de koetsier, én voor de gigantische bonten mantel waarin Natasja gewikkeld moet worden om haar tegen de kou (en het weglopen) te behoeden.

Maar net op dat moment is het toch wel Dolochov die Anatole aanraadt om er niet mee door te gaan. Als lezer zijn we dan even in de war: heeft deze duivel toch een geweten? Maar naarmate we verder lezen groeit het afgrijzen: Anatole wil of kan niet inzien dat wat hij wil doen, slecht is (hij is amoreel), terwijl Dolochov best weet dat het verkeerd is en er toch mee doorgaat (immoreel). Hoe laag kan een mens vallen?

En toch, en toch heeft Dolochow ook een menselijke kant, al vergeten we die uit gemakzucht. Vele honderden bladzijden eerder heeft Pierre Dolochow tijdens een duel verwondt (Dolochow had kwetsende suggestieve opmerkingen over Pierre's echtgenote gemaakt). Meer dood dan levend wordt hij naar huis gebracht, waar hij door zijn oude moeder en zuster verpleegt wordt. Hij blijkt voor hen zeer tedere gevoelens te hebben, die we niet kunnen rijmen met de manier waarop hij in de rest van het boek wordt voorgesteld. Voor Tolstoy blijft elk mens, hoe kwaadaardig hij ook is, iets menselijks in zich dragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten