zaterdag 5 februari 2011

Einde, einde, en nog eens einde

Veel lezers die Oorlog & Vrede niet graag hebben gelezen maar toch het einde willen halen, zijn extra kwaad op Tolstoj omdat dat einde steeds wordt uitgesteld. In het vorige bericht had ik het er al over: de lezer heeft een zacht afscheid nodig van al die figuren waarmee hij maandenlang lief en leed heeft gedeeld. Tolstoj knoopt de losse eindjes aan elkaar, brengt de geliefde doden in herinnering (Andrej Bolkonski, Petja Rostov, Platon Karatjev) en laat de meest geliefde hoofdpersonages met elkaar trouwen.

Maar het huwelijk zelf tussen Pierre en Natasja wordt niet verteld: het laatste hoofdstuk van het laatste deel eindigt ermee dat Pierre, na zijn liefde te hebben verklaard, naar Petersburg vertrekt om orde op zaken te stellen, terwijl Natasja gelukkig maar ook vertwijfeld achterblijft in Moskou. Ook het huwelijk van Marja en Nicolas wordt enkel aangekondigd, en niet voltrokken. Het is een klassiek open einde, dat vooruitblikt naar 'en ze leefden nog lang en gelukkig' zonder al te melig te worden.

Dat zou echter te makkelijk zijn voor Tolstoj. In plaats van hier de pen neer te leggen, schrijft hij nog twee epilogen. De eerste epiloog zet het verhaal na 7 jaar verder: de oorlog is nu echt gedaan, Napoleon zit gevangen op Sint-Helena, Tolstoj geeft de traditionele historici nog een laatste steek; iedereen is met elkaar getrouwd en er zijn kinderen. Dit is 'nog lang en gelukkig', maar de aandachtige lezer voelt een wrange ondertoon. Pierre komt van een lang verblijf in de hoofdstad terug naar het landgoed waar iedereen bij elkaar woont, en er ontstaat een politieke discussie. Net als in het begin van het verhaal in de salons gaat het over de toekomst van Rusland, maar in tegenstelling tot die salons is het ditmaal ernst. Hoewel het er vriendschappelijk aan toe gaat, zijn de meningen fundamenteel verdeeld.

Een passieve toeschouwer van de hoog oplopende discussie is de jonge wees Nikolenka Andrejevitsj Bolkonski. Voor hem is Pierre Bezoekhov het grote voorbeeld, en hoewel hij niet alles begrijpt wat er gezegd wordt neemt hij het besluit om een groot, heldhaftig man te worden. De oorlog is wel voorbij, maar in deze jongen worden de zaden van het volgende conflict reeds geplant. Zo jong, en al zo eerzuchtig.

maandag 10 januari 2011

Vrede

In deel 4 neemt de abstractie verder toe. Terwijl de longeurs in deel 3 vooral Napoleon en Rusland als onderwerp hadden, en waarom de historici er helemaal naast zitten als ze Napoleon als een groot held afschilderen, spreekt Tolstoy in deel 4 over wat oorlog juist is, waarom helden niet bestaan, en hoe de geschiedenis (volgens hem) werkt. Toeval bestaat niet, zegt hij: dingen gebeuren omdat ze gebeuren, en wij geven er later betekenis aan. De geschiedenis wordt niet bepaald door grote mannen, maar door het samenspel van de daden en ideeën van iedereen. De zogenaamde helden worden meegesleurd, door een samenloop van omstandigheden lijkt het alsof zij de macht hebben maar in feite heeft niemand de macht en kan de geschiedenis niet gestuurd worden. Het is een redelijk vernieuwend geschiedsbeeld, dat pas in de twintigste eeuw ook bij historici aan belang zou winnen. Het lijkt ook de kiemen van het Russische communisme in zich te dragen: Tolstoj onderstreept het belang van de massa, het collectieve.

Wanneer er in deel 4 nog over de hoofdpersonages gesproken wordt, gaat het vooral om het aan elkaar knopen van losse eindjes. Na het hoogtepunt van Borodino kabbelt de roman naar zijn onvermijdelijke einde. Tolstoj doet het rustiger aan, gaat veel minder diep in op de psyche van zijn karakters; de gebeurtenissen worden met een zekere afstand verteld. Dat de druk vermindert blijkt ook uit grapjes: "Ondanks het feit dat de dokters hem behandelden, hem aderlieten, en verschilende geneesmiddelen toedienden, werd [Pierre] toch beter."

Het verhaal is eigenlijk uit; de oorlog is niet afgelopen, maar Napoleon is uit Rusland verdwenen. De voor de Fransen rampzalige oversteek van de Berezina wordt slechts kort vermeld, de verdere gebeurtenissen zijn niet meer van belang voor Tolstoj, en Koetoezov sterft. De overlevende hoofdpersonages zijn op hun bestemming aangekomen. Pierre heeft tijdens zijn gevangenschap ingezien dat je, om geluk te kennen, alleen maar van het leven moet houden. Ook Natasja, in diepe rouw over het verlies van haar ex-verloofde en haar jonge broertje, wordt volwassen (zoals we nu oneerbiedig zeggen). Het is onvermijdelijk dat ze elkaar vinden en met elkaar trouwen. Het klinkt allemaal melig, en dat is het eigenlijk ook, maar de lezer heeft deze bladzijden nodig om te bekomen van de roman, om zacht afscheid te kunnen nemen van de personages die hij maandenlang gevolgd heeft.

zondag 9 januari 2011

Borodino!

Het derde deel van Oorlog & Vrede is het hoogtepunt van het boek. Deel II eindigde zoals ik in een vorig bericht al schreef met de grote komeet van 1812, die op dat moment kon worden gezien als een metafysisch symbool voor de zoveelste stap die Pierre Bezoekhov had gezet in zijn zoektocht naar het geluk. Maar kometen worden traditioneel ook gezien als de voorboden van naderend onheil, en dat is in Oorlog & Vrede niet anders. In deel III begint de oorlog namelijk opnieuw: keizer Napoleon trok met een leger van enkele miljoenen soldaten op naar Rusland.

Dit derde deel beslaat in mijn uitgave (Amsterdam : van Oorschot, 2006) de bladzijden 773 tot en met 1187, 414 pagina's dus, die ik nagenoeg in één keer heb uitgelezen. We zitten bijna 800 bladzijden ver, nu wordt het spannend! In de eerdere delen liepen de verhaallijnen van de verschillende personages vaak parallel naast elkaar, met eerder toevallige ontmoetingen; het is niet zozeer dat al die personages nu samenkomen (hoewel dat wel vaker gebeurt dan voorheen), maar er komt wel meer eenheid in het verhaal, alles wat er met hen gebeurt speelt wel tegen dezelfde achtergrond.

Die achtergrond is de Franse invasie, de verdedigingsoorlog van de Russen, met als absolute hoogtepunt van de roman: B o r o d i n o ! De moderne westerling is zo vergeetachtig dat hij denkt dat de Eerste Wereldoorlog de eerste échte oorlog was; maar ook eerder was de mens al gewelddadig genoeg om zichzelf met honderdduizenden tegelijk uit te roeien. Lees het maar na.

Het meesterschap van Tolstoj is hier op zijn best. Hij slaagt erin een gigantische spanningsboog te creëren. De verhaalsnelheid neemt steeds toe, hoewel er meer dan voorheen beschouwende essays in het verhaal worden ingelast. De vervlechting van beiden is zo hecht dat ze naadloos in elkaar overgaan. Dat komt doordat in dit deel een belangrijke rol is weggelegd voor generaal Koetoezov, die de leiding over het ganse Russische leger kreeg. Tolstoj gebruikt Koetoezov als alter ego: hij is de enige die inziet dat veldslagen niet gestuurd kunnen worden, dat er bepaalde krachten in de geschiedenis zijn waar de mens geen vat op heeft. Tolstoj de theoreticus wordt weerspiegeld in Koetoezov de realist.

De hele spanningsboog wordt bij elkaar gehouden door ankerpunten die Tolstoj in het verhaal legt, vaak tussen haakjes. Soms gaat het om datums, soms om aanduidingen van historische gebeurtenissen, meer dan eens ook om dingen die andere personages in het verhaal op hetzelfde moment doen, allemaal truukjes om ervoor te zorgen dat de lezer de draad niet kwijtraakt. Geniaal!

vrijdag 24 december 2010

Terug naar de toekomst

Een boek herlezen is een beetje als in de toekomst kijken: je weet wat er gaat gebeuren. Net als bij een historische film: de Duitsers verliezen de Wereldoorlog, Jeanne d'Arc eindigt altijd op de brandstapel, de Titanic zinkt altijd en de Apenplaneet blijkt altijd de Aarde te zijn. Al is dat laatste misschien (nog) geen historische film.

Bij het herlezen van Oorlog & Vrede wordt dat effect verdubbeld: niet alleen weet iedereen die een beetje met geschiedenis vertrouwd is hoe de Napoleontische expeditie in Rusland afloopt, van alle persoonlijke levensverhalen die de achtergrondgeschiedenis doorkruisen weet de herlezer ook al hoe ze aflopen. Toch weet Tolstoy het verhaal spannend te houden. En net als kinderen die naar een poppenkastvoorstelling kijken, roep je (inwendig) mee: "Natasja, pas toch op voor die Anatole!" (je wéét wat de verschrikkelijke gevolgen zullen zijn), en "Nee, Natasja, denk aan je verloofde!" (je wéét dat ze hem zal vergeten), en "Nee! Ga niet met hem mee!" (en je bent opgelucht als Sonja een stokje steekt voor de schaking).

Ik ben er nog steeds niet achter hoe dat precies in zijn werk gaat, dat spannend houden van dingen waar je de afloop al van weet. Ook bij horrorfilms speelt dat effect soms een beetje mee. En het wordt nog spannender. Ik ben enkele dagen geleden eindelijk in het tweede volume gestart, bij het derde boek. Dit tweede deel gaat enkel over Oorlog, terwijl in het eerste deel vooral de Vrede heerste - een veldslag hier of daar niet te na gesproken.

Zoals te verwachten begint Tolstoy weer met een globaal overzicht van de gebeurtenissen. In de tweede helft van Oorlog & Vrede nemen die bespiegelingen een steeds grotere plaats in (omdat Tolstoy op het einde van het boek nog niet alles had gezegd, nam hij nog een ruime epiloog op die alleen uit dat soort geschiedsfilosofische gedachten bestaat).

De boodschap is eigenlijk heel duidelijk. Tolstoy is pacifist, en gelooft niet dat de geschiedenis wordt bepaald door grote figuren (Napoleon en Koetoezov). Eigenlijk is hij een voorloper van de chaostheorie: de geschiedenis wordt gemaakt door honderdduizenden mensen die al dan niet bewust bepaalde beslissingen nemen of niet nemen, en die allemaal met evenveel recht de oorzaak kunnen worden genoemd van, bijvoorbeeld, de slag bij Borodino. Tolstoy bewijst overtuigend dat de historici die deze veldslag als een keuze van één van de beide legeraanvoerders voorstellen, het bij het verkeerde eind hebben. Als historicus spreken zo'n bespiegelingen mij natuurlijk bijzonder aan.

Maar ook als lezer is het best te genieten, wat Tolstoy daar doet. Hij geeft de lezer het gevoel de hele geschiedenis voor zijn ogen te zien gebeuren: het toneel is de wereld, en wij zijn toeschouwers. De vergelijking met een grote symfonie (de Negende van Beethoven, de Negende van Mahler) is niet te ver gezocht: ook Beethoven en Mahler probeerden 'alles' te omvatten.

donderdag 16 december 2010

Karakterdiepte

Het blijkt toch wel erg moeilijk te zijn om een boek te herlezen en tegelijkertijd erover te bloggen. Ik merk dat mijn vorige bericht al bijna drie maanden oud is; in tussentijd heb ik wel voortgelezen, maar dat ging traag. Steeds waren er nieuwe boeken die om aandacht vroegen - of, in sommige gevallen schreeuwden. Lezen geeft ook steeds zin om méér te gaan lezen.

In de nieuwe winkel van Het Paard van Troje in de Antwerpse Volkstraat - die eerst een paar maanden functioneert als outletstore (vroeger zeiden we 'ramsj' maar dat is niet meer zo hip) - in Het Paard van Troje dus, kocht ik voor amper 7,50 euro het mooie boek 'Geschiedenis van de Russische literatuur' van professor Emmanuel Waegemans. Eigenlijk is het gewoon een mooi uitgegeven cursus, maar echt de moeite waard voor wie meer wil weten over de voorgangers en navolgers van Tolstoy, Dostoevsky en de anderen. En dus: kopen, lezen, en Tolstoy zelf die blijft weer even liggen. 'De Leesziekte' werd dat in het achttiende-eeuwse Duitsland genoemd: een verslaving. Meer. Méér! MEER!

Vereist het dus al enige discipline om bij Tolstoy te blijven en verder te lezen in Oorlog & Vrede, het schrijven over dat lezen is nog veel moeilijker. Ik lees voornamelijk 's avonds in bed (ongezond, ik weet het, hopelijk heb ik over niet al te lange tijd een echte leesfauteuil), wat het bijzonder onpraktisch maakt om zelfs de beste ideeën coherent op papier te zetten om er later een blogtekst van te maken. Misschien was dit toch niet zo'n geweldig goed idee...

In elk geval, van enkele van die aantekeningen herinner ik me enkele dagen later toch nog genoeg om erover te vertellen. Vandaag wil ik het hebben over de karakterdiepte van Tolstoy. Tolstoy is een meester in het neerzetten van personages: met enkele trekjes wordt duidelijk met wat voor iemand we te maken hebben. Tolstoy moet een geweldig goed observator geweest zijn. Het is meesterlijk te zien hoe hij met allerlei subtiliteiten de personages introduceert, én ze laat evolueren. Dat is natuurlijk het duidelijkst bij de hoofdfiguren: Pierre Bezoechov, Andrej Bolkonski en de stilaan opgroeiende Natasja Rostov. Maar ook kleinere karakters zoals Berg en Vera zijn duidelijk veranderd wanneer ze, na honderden bladzijden, terug opduiken. Hun karakters worden niet ver uitgewerkt, we weten niet precies hoe ze leven en denken, maar toch zijn ze van vlees en bloed: je kan je voorstellen hoe ze zijn, je kan dat wat Tolstoy niet vertelt zelf invullen naar eigen goeddunken, maar binnen de krijtlijnen die hij heeft uitgezet.

Er is echter één uitzondering, één personage dat regelmatig opduikt maar toch nooit menselijk wordt: Dolochov. Dolochov vertegenwoordigt het immorele in de mens, hij speelt de rol van Mefistofeles. Hij is een gewetenloos officier die gokwedstrijden organiseert waarbij hij steevast vals speelt, en waarmee hij de jonge Nikolai Rostov de financiële afgrond induwt. Er lopen in Oorlog & Vrede wel meer 'slechteriken' rond, maar hij spant de kroon.

Dat wordt duidelijk als we hem vergelijken met zijn goede vriend, Anatole Koeragin, de broer van de verdorven Hélène, vrouw van Pierre Bezoechov. Anatole is een playboy van de zuiverste soort, hij verleidt vrouwen zonder zich iets van de gevolgen aan te trekken. Maar Tolstoy vertelt wel waarom dat zo is: Anatole is er zich absoluut niet van bewust dat hij iets verkeerds doet. Ook al kunnen we voor deze man geen sympathie opbrengen, we krijgen wel inzicht in wat hem drijft. Dat ontbreekt bij Dolochov helemaal.

Ik ben nu op een kantelmoment in de roman terechtgekomen (één van de vele moet ik zeggen). Tijdens een voorstelling in de opera is Natasja, die al haast een jaar smachtend wacht op haar verloofde Andrej Bolkonski, smoorverliefd geworden op Anatole Koeragin. De edele Bolkonski is op slag vergeten, en de naïve Natasja, die altijd de lieveling van de lezer is geweest, verandert in onze ogen in een hardvochtig kreng. Natuurlijk is het vooral de naïviteit die ons vroeger zo charmeerde, die ervoor zorgt dat ze niet gewapend is tegen de charmes van sprookjesprins Anatole.

Het wordt helemaal erg wanneer Anatole, met de hulp van Dolochov, een schaking op poten zet. Hij wil Natasja ontvoeren en een schertshuwelijk met haar aangaan (want, o schande, hij is eigenlijk al getrouwd, met een Pools boerenmeisje dat hij tijdens een veldtocht had verleid en bezwangerd). In deze hele onderneming is Dolochov de uitvoerende instantie: hij zorgt voor de onscrupuleuze priester die het valse huwelijk zal voltrekken, hij zorgt voor de koets, de paarden en de koetsier, én voor de gigantische bonten mantel waarin Natasja gewikkeld moet worden om haar tegen de kou (en het weglopen) te behoeden.

Maar net op dat moment is het toch wel Dolochov die Anatole aanraadt om er niet mee door te gaan. Als lezer zijn we dan even in de war: heeft deze duivel toch een geweten? Maar naarmate we verder lezen groeit het afgrijzen: Anatole wil of kan niet inzien dat wat hij wil doen, slecht is (hij is amoreel), terwijl Dolochov best weet dat het verkeerd is en er toch mee doorgaat (immoreel). Hoe laag kan een mens vallen?

En toch, en toch heeft Dolochow ook een menselijke kant, al vergeten we die uit gemakzucht. Vele honderden bladzijden eerder heeft Pierre Dolochow tijdens een duel verwondt (Dolochow had kwetsende suggestieve opmerkingen over Pierre's echtgenote gemaakt). Meer dood dan levend wordt hij naar huis gebracht, waar hij door zijn oude moeder en zuster verpleegt wordt. Hij blijkt voor hen zeer tedere gevoelens te hebben, die we niet kunnen rijmen met de manier waarop hij in de rest van het boek wordt voorgesteld. Voor Tolstoy blijft elk mens, hoe kwaadaardig hij ook is, iets menselijks in zich dragen.

dinsdag 21 september 2010

Perspectief

Inmiddels is mijn vorige blogbericht al meer dan een maand oud; en al heb ik in tussentijd wel een beetje gelezen, toch slagen andere dingen er telkens weer in m'n tijd in beslag te nemen. Ik voel dus niet meer die enorme drang om voort te lezen die ik wel voelde tien jaar geleden. Bij een herlezing zal dat wel normaal zijn.

Ik sta momenteel op de drempel van hoofdstuk III van deel 2, op blz. 537 in het eerste volume van mijn editie. Na een hele tijd oorlog gehad te hebben is het de beurt aan de vrede: op het einde van hoofdstuk II kwam Nikolaj Rostov, in volle oorlogsstemming, van het slagveld plots terecht in het diplomatieke milieu waar de vrede van Tilsit werd voorbereid: de tsaar zou voortaan vriendschappelijk omgaan met Bonaparte, die nu steeds vaker Napoleon werd genoemd. De Franse vijand werd plots een bondgenoot, en Nikolaj heeft het erg moeilijk daar zo snel aan te wennen.

Bij het begin van de vorige paragraaf gebruikte ik een procédé dat Tolstoy regelmatig gebruikt, en dat me bij het aansnijden van hoofdstuk III bijzonder trof (ik moet toegeven dat het in mijn blogbericht véél minder effectief is). Tussen hoofdstuk II en hoofdstuk III maken we een sprong in de tijd, die Tolstoy overbrugt met een korte samenvatting van de politieke gebeurtenissen:
In 1808 begaf tsaar Alexander zich naar Erfurt voor een nieuwe ontmoeting met keizer Napoleon, en in de hoogste Petersburgse kringen werd veel gesproken over de grootsheid van deze plechtige ontmoeting.
Het hele jaar 1808 wordt in deze ene paragraaf samengebald: wie durft nu nog beweren dat Tolstoy langdradig is? Ik laat het aan u om de subtiliteiten, waarover ik het in het vorige bericht had, eruit te pikken. Waar het me om gaat is in dit geval echter het perspectief: nadat we bladzijdenlang in min of meer gewone tijd het verhaal volgden, ontstaat er nu plots een enorme versnelling: 1 jaar in 1 zin. Het veranderende perspectief wordt nog benadrukt door het expliciet vermelden van het jaartal, nog zo'n truukje dat Tolstoy wel vaker gebruikt om aan te geven dat het verhaal op een ander niveau getild wordt. Verderop in het boek zullen we een nog extremere verschuiving van het perspectief ontmoeten: van menselijk verhaal naar historisch verhaal naar filosofisch essay; dat zijn de beroemde longueurs waar zoveel misverstanden over bestaan.

Maar zover zijn we nog niet, eerst moet het vredesverdrag nog gevierd, en - uiteraard - terug verbroken worden, zodat Napoleon met zijn Grande armée kan optrekken tegen het machtige Rusland.

*
*         *

maandag 2 augustus 2010

Vakantie in Oostenrijk?

Wat me zo boeit aan Tolstoy - ik zei het al eerder, geloof ik - is de immense subtiliteit in z'n schrijven. Wanneer Tolstoy z'n lezers iets wil meegeven, dan zorgt hij dat ze dat zelf ontdekken. Tenminste, als ze de juiste antennes hebben om het op te pikken. Ik betwijfel of ik die 10 jaar geleden al had, eigenlijk.

Vandaag wil ik een voorbeeldje geven van die subtiliteit. Met hoofdstuk II zijn we in de oorlog beland; maar ook in Oostenrijk. We zitten namelijk in de zogenaamde Derde Coalitie: Napoleon had zichzelf even daarvoor tot keizer gekroond, en daarmee elke democratische schijn die hij daarvoor nog ophield afgeworpen. Werd hij voorheen door de grote mogendheden gezien als een bedreiging van de stabiliteit van Europa, nu werd hij een regelrecht gevaar van de integriteit van de nationale staten. Nadat Groot-Brittannië Napoleon op zee versloeg (Trafalgar!) trok de keizer met het beroemde Grande Armée op tegen Oostenrijk. Bij Ulm werd de Oostenrijkse generaal Mack in de pan gehakt, en het Russische leger had nu geen andere keus meer dan terug te trekken om Wenen te verdedigen. Daar staan we in het verhaal.

U ziet, het helpt om toch de historische achtergronden wat te volgen. Tolstoy geeft daar heel veel van mee, en de geschiedenis van de Napoleontische oorlogen zou parate kennis moeten zijn voor elke Europeaan, maar in geval van nood kan Wikipedia een aardige hulplijn vormen.

De subtiliteit waar ik het in het begin van deze bijdrage over had, wil ik illustreren met een kort fragment. We zijn met het Russische leger ordelijk aan het terugtrekken naar Wenen, en we komen aan de stad Enns waar een brug ligt over de rivier, die ook de Enns heet en verderop in de Donau uitmondt. Oorlog & Vrede kan ook een beetje als een reisgids beschouwd worden.
Het was een warme en regenachtige herfstdag. Het wijde vergezicht dat zich ontvouwde vanaf de hoogte waarop de Russische batterijen stonden die de brug moesten verdedigen, werd plotseling verhuld door een mousselinen gordijn van schuine regen, om zich daarna ineens weer te openen, en in het zonlicht kon men zelfs in de verte voorwerpen zien glanzen alsof ze met lak bedekt waren. In de diepte was een stadje te zien met witte huizen en rode daken, met een kerk en met een brug aan weerszijden waarvan de Russische troepen in drommen marcheerden. Bij een kromming van de Donau waren schepen te zien, een eiland en een kasteel met een park, omgeven door het water van de Donau en de op deze plaats erin uitmondende Enns. Men zag de rotsachtige, met dennenbos overdekte linkeroever van de Donau tegen een geheimzinnige verte van groene toppen en blauwachtig-schemerende kloven. Men zag de torens van een klooster die uit een wild, schijnbaar ongerept dennenbos oprezen, en meer naar voren op de berg aan de zijde van de Enns waren de patrouilles van de vijand te zien.
Krijgt u ook zo'n schokje als u, op het einde van de uitgebreide natuurbeschrijving, plots de vijand ziet opduiken? Het hele tafereel ademt een gespannen rust uit: er is het contrast tussen de natuur en het optrekkende, maar al bij al ordelijke leger; en plots zijn daar die vijandige patrouilles die als derde speler tussenkomen. De patrouilles zijn duidelijk geen verrassing voor de Russen: die hebben hen al een tijdje in de gaten. Maar voor de lezer komt het als een kleine verrassing. Dat is Tolstoy's meesterschap. Heerlijk toch!

*
* *